De reikwijdte van het recht op vrije advocaatkeuze verruimd?
Het Europese Hof van Justitie heeft recent een belangrijk arrest gewezen over het recht op vrije advocaatkeuze. In een Belgische zaak heeft het Europese Hof van Justitie in mei jl. nader toegelicht in welke gevallen een verzekerde recht heeft op vrije advocaatkeuze. Deze uitspraak heeft mogelijk grote gevolgen voor de rechtsbijstandverzekeraar en verzekerde in Nederland.
Het recht van een verzekerde om zelf een advocaat uit te kiezen is een fundamenteel recht bij een rechtsbijstandverzekering. Uit de Europese Richtlijn rechtsbijstandverzekeringen vloeit, thans opgenomen in de Richtlijn Solvabiliteit II, het recht op vrije advocaatkeuze uit voort. Dit recht is in het Nederlandse recht overgenomen in artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). In de rechtsleer bestaat geen eenduidigheid over de concrete invulling van dit recht. Verzekeraars bepleiten een beperkte interpretatie van het recht, terwijl verzekerden daarentegen een ruimere opvatting hanteren. Het Europese Hof van Justitie heeft de afgelopen jaren meermaals uitspraak gedaan over de reikwijdte van het recht op vrije advocaatkeuze. Deze arresten zijn ook van belang voor de Nederlandse rechtsorde.
Op 14 mei 2020 heeft het Hof van Justitie zich wederom gebogen over het recht op vrije advocaatkeuze naar aanleiding van een vraag van het Belgisch Grondwettelijk Hof. In het arrest stond de vraag centraal wat wordt verstaan onder een ‘gerechtelijke procedure’ waarop het recht op een vrije advocaatkeuze betrekking heeft, zoals gedefinieerd in de EU-richtlijn. Het Hof van Justitie heeft overwogen dat onder het begrip ‘gerechtelijke procedure’ ook moet worden verstaan de fases voorafgaand de procedure:
“(…) Elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase, moet dus worden geacht onder het begrip „gerechtelijke procedure” in de zin van artikel 201 van richtlijn 2009/138 te vallen.”
Dit zou betekenen dat het recht op vrije advocaatkeuze niet alleen betrekking heeft op de gerechtelijke procedure, maar ook op de buitengerechtelijke procedure.
Het Verbond van Verzekeraars is echter van mening dat het arrest van het Europees Hof van Justitie van mei 2020 niet van toepassing is op de Nederlandse rechtsbijstandverzekeringen. De uitspraak van het Europees Hof heeft geen invloed op de Nederlandse rechtsbijstandverzekeringen, omdat de uitleg van het recht op vrije advocaatkeuze in dit arrest betrekking heeft op het Belgische rechtssysteem. Het Belgische recht kent namelijk, in tegenstelling tot het Nederlandse recht, een wettelijk geregelde en met waarborgen omklede bemiddelingsprocedure. De uitspraak is aldus niet relevant voor het Nederlandse recht, zo meent het Verbond.
Of dit werkelijk het geval is, daar valt over te twisten. Het Europese Hof van Justitie benoemt namelijk uitdrukkelijk dat ‘elke fase’ die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie, valt onder het recht op vrije advocaatkeuze. Het Hof heeft het niet uitsluitend over de specifieke Belgische bemiddelingsprocedure. Hoe dit arrest in het Nederlandse recht opgevat moet worden, zal de praktijk moeten uitwijzen.
Voor de volledige uitspraak van het Europese Hof van Justitie klikt u hier.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, neemt u dan gerust contact op met een van onze specialisten van Gimbrere Legal.