Met regelmaat worden bij de rechtbank verzoeken ingediend door de verzorgende ouder om met de kinderen binnen Nederland te mogen verhuizen (vervangende toestemming). Uit recente uitspraken volgt opnieuw dat een dergelijk verzoek geen gelopen race is. De criteria die de rechtbank bij deze beoordeling hanteert betreffen onder meer de noodzaak om te verhuizen, de mate waarin de verhuizing is voorbereid, de mate waarin de ouders in staat zijn tot communicatie in overleg, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de continuïteit van de zorg en de frequentie tussen het kind en de andere ouder na verhuizing.
Recent heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist in een dergelijke procedure. De moeder verzocht de rechtbank toestemming om met de kinderen te verhuizen naar de woonplaats van haar nieuwe partner. De rechtbank overweegt in deze zaak dat de moeder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet langer in haar woonplaats kan blijven wonen, dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat geen woning met een lage huur is te vinden en dat het belang van de nieuwe partner van de vrouw niet zwaarder dient te wegen dan het belang van de man en de minderjarigen de handhaving van de huidige contacten. Ook meent de rechtbank dat de vrouw de verhuizing onvoldoende heeft voorbereid en doordacht. Het verzoek van de moeder is door de rechtbank Zeeland-West- Brabant bij beschikking d.d. 9 januari 2019 afgewezen.
De conclusie is dan ook dat bij een voorgenomen verhuizing met de kinderen naar een andere woonplaats een goede voorbereiding noodzakelijk is. De door de rechtbank in dergelijke zaken te hanteren criteria dienen ruim te voeren te worden getoetst. Een goede voorbereiding is in dergelijke zaken dan ook het halve werk.