“It takes two to tango“
Jack Schoenmakers is sinds 1986 advocaat en hij heeft zodoende ruime ervaring op meerdere rechtsgebieden. Jack heeft zich gespecialiseerd op het gebied van (internationaal) familierecht (International Family Law). Hij is als advocaat betrokken bij nationale en internationale echtscheidingen, gezag- en omgangskwesties. Daarnaast adviseert en procedeert hij op het terrein van internationale kinderontvoering (International Child Abduction). Op dit terrein is hij dan ook zeer actief. Jack beschikt op dit terrein over een uitgebreid netwerk van advocaten en verwijzers in zowel binnen als buitenland. Hij is dagelijks werkzaam op het gebied van kinderontvoering en staat cliënten in binnen- en buitenland bij.
Jack Schoenmakers is aangesloten bij de Vereniging van Internationale Kinderontvoeringsadvocaten (The Dutch Association of International Child Abduction Lawyers, D.I.A.L.). Hier was hij eerder voorzitter van. Deze vereniging bestaat uit onafhankelijke advocaten, die onder andere gespecialiseerd zijn op het gebied van internationale kinderontvoering.
In zijn vrije tijd is Jack een actief sporter; hardlopen, fietsen, tennis en padel. Spanje en de Spaanse cultuur is zijn passie. Hij bezoekt Spanje regelmatig, ook voor zijn werk en Gimbrere Legal.
Als advocaat is Jack Schoenmakers betrokken geweest bij de volgende procedures:
Internationale kinderontvoering: India – Nederland
Verzoek van de vader tot teruggeleiding vanuit India naar Nederland toegewezen. De rechtbank concludeert dat niet op basis van de akte kan worden aangenomen dat de vader toestemming aan de moeder heeft gegeven om zich permanent met het kind in India te vestigen. Beroep van de moeder op de weigeringsgronden (berusting en ondraaglijke toestand) slaagt niet.
Personen- en familierecht: executiegeschil
Rechtbank en Hof Den Haag hebben eerder in een internationale kinderontvoeringszaak de teruggeleiding van de minderjarige naar de Filipijnen bevolen. Nu is er een executiegeschil in kort geding over de teruggeleiding. Voorzieningenrechter beveelt teruggeleiding en verbindt daaraan een dwangsom. Reisbeperkingen vanwege corona worden, gelet op de al bijna twee jaar durende corona pandemie, geacht door het gerechtshof te zijn begrepen onder de mogelijke praktische problemen bij de daadwerkelijke teruggeleiding.
Internationale kinderontvoering: Syrië – Nederland
De moeder dient de kinderen vanuit Syrië, waar zij thans verblijft, terug te brengen naar Nederland.
Autonome vaststelling van gewone verblijfplaats minderjarige aan de hand van HvJ EU inzake Mercredi/Chaffe. Weigeringsgronden artikel 13 HKOV 1980: geen sprake van verzet minderjarige.
Internationale kinderontvoering: Spanje – Nederland
De rechtbank komt tot de conclusie dat de overbrenging van de minderjarige van Spanje naar Nederland ongeoorloofd is, nu niet is komen vast te staan dat de moeder toestemming heeft gegeven voor of heeft berust in het verblijf van de minderjarige in Nederland van langer dan één maand. Het beroep van de vader op de weigeringsgrond van artikel 13 lid 1 sub a slaagt niet. De vader heeft naar het oordeel van de rechtbank niet dan wel onvoldoende aangetoond dat de moeder op enig moment heeft ingestemd of berust met een permanent verblijf van de minderjarige in Nederland.
Het beroep van de vader op de weigeringsgrond van artikel 13 lid 1 sub b slaagt evenmin. De bestaande zorgen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig dat de minderjarige bij terugkeer wordt blootgesteld aan lichamelijk of geestelijk gevaar, dan wel dat de minderjarige op enigerlei andere wijze in een ondragelijke toestand wordt gebracht. De bestaande zorgen over de minderjarige waren al ruim voor haar vertrek naar Nederland in beeld bij de Spaanse autoriteiten en er was, en is, intensieve bemoeienis van verschillende zorg- en hulpverleningsinstanties in Spanje.
Het uitgangspunt van het Verdrag is dat het kind terug moet naar het land van de gewone verblijfplaats en dat daar de juiste maatregelen genomen behoren te worden. Er zijn meerdere zorg- en hulpverleningsinstanties in Spanje betrokken bij de moeder en de minderjarige en de rechtbank gaat ervan uit dat de hulpverlening in Spanje opgepakt zal worden zodra de minderjarige terug is in Spanje. De rechtbank is tot slot van oordeel dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van de weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 20 van het Verdrag. De rechtbank gelast de terugkeer van de minderjarige naar Spanje. De proceskosten worden gecompenseerd.